Geschichten einem halbblut Fahrer – Teil 0

PROLOOG

In de literatuur wordt elk sterk verhaal voorafgegaan door een inleiding. Gezien de verhalen die in deze reeks aan de man gebracht zullen worden zich op het wielrennen – u weet wel: vive le vélo – zullen focusseren, zal hier ruimte gemaakt worden voor een proloog. Zoals in de meeste grote ronden maakt deze proloog ruimte om voor een eerste maal de kaarten te schudden. Hierin wordt wat nog komen zal voor een eerste keer tentoongesteld, wordt met een schone lei begonnen en wordt even kort maar krachtig de toon gezet. Hier zal dit dan ook niet anders zijn en zal u – de trouwe lezer – op zijn Tony Martin’s doorheen deze proloog gepfantzerd worden.

Wat begon als ‘op een iet of wat gestructureerde manier’ de winter overleven op de fiets, is ergens geëindigd – nou, het is eigenlijk nog maar net begonnen – waar ik nooit had van durven dromen. Je leert gelijkgestemden kennen, deelt kennis, ziet samen af tijdens de lessen van THE Frank (Andre Greipel mag zijn bijnaam van gorilla hier moeiteloos afstaan), traint de core met Sam the man Thomas en drinkt er nadien nog eentje aan de bar met Lizzie McGuire Aelbrecht. Plots rijd je een aantal ritten mee in de wintervoorbereiding met een in het groen-wit uitgedost peloton en voor je ’t weet wordt je helemaal opgeslokt. Zondagen worden aaneengeregen, kilometers worden gemalen, epische verhalen krijgen vorm. Een aftandse fitnessbike maakt plaats voor een death star geschakeerde met Ultegra uitgeruste bolide. En plots werk je een rit van 273 (!) km en ruim 4000 hm af, wat gevolgd wordt door een hoogtestage van 5 dagen en bijna 10.000 hm. Ik moet je niet vertellen dat najaar 2016 – voorjaar 2017 een rollercoaster op sportief én emotioneel gebied is geweest. Maar naast deze prestaties ontstond iets sterker, iets tastbaarder, iets warmer (nee, niet dat warme gevoel in je broek nadat je bij 3°C je blaas geledigd hebt aan de rand van een beek in midden van de velden met 15 heteroseksuele mannen in lycra op je handen kijkend). Er ontstond vriendschap (oh ja, die V in de WVC staat daar PERFECT op z’n plaats), genegenheid. Ik kreeg er een vaderfiguur bij (nogmaals excuses Bjokke voor het in slaap vallen na Herbestahl, zeker na al je goeie zorgen) en maakte ik voor ik het goed en wel besefte opeens deel uit van de Bende van Branst, de Groene Armada, die Scheldefahrer.

Tot augustus 2017. Het onvermijdelijke. Wat reeds begin 2017 vaststond. Het volkse Klein-Brabant werd omgeruild voor een iets groter Brabant, Leuven om precies te zijn. Bijtrainen op de Hagelandse heuveltjes op zondag na deze van de Leuvense vrouwelijke populatie op zaterdag uitgebreid geïnspecteerd te hebben. Het gouden gerstenat afgewerkt met een parelmoeren kraag bij 45° aan de lippen brengen en op een goeie avond diezelfde lippen op een iets zachter oppervlak neerplanten. Ook hier worden epische verhalen geschreven. Maar dit zonder T.Alen en de zijnen. Dit zonder een groene rand aan de vage herinnering.

Wat begon als een lidmaatschap van het leven, mondde uit in een lichtelijk geval van ‘willen maar niet kunnen’. De WVC kent ondertussen vele banden, er zijn voaderkes, er zijn bruurs. Maar deze relatie is anders. Er stroom groen bloed door mijn aderen. Maar geen vol bloed. In deze reeks zal je de kans krijgen om de avonturen van onze Armada te bekijken vanuit het standpunt van een buitenstaander, een HALFBLOED. Nou, als deze ‘onzin naast de fiets’ jouw meug is uiteraard.