Geschichten einem Halbblut Fahrer –Teil 6

Nokere Koerse 2018: how wet can you get?!

Je hebt zo van die ritten waarbij het in de sterren geschreven staat dat ze de moeite worden. In 2017 werd Nokere Koerse Cyclo nog verreden bij zonovergoten korte broekenweer. Zaterdag jongstleden regende het echter afzeggingen, zondagochtend regende het pijpenstelen, gutste het, goot het. En dat beste wielerliefhebber of sympathisant was een understatement. Wanneer je op een doorsnee autosnelweg de cruise-control naar 80 km/u moet terugduwen, je nauwelijks 200 m ver kan kijken en je aan de lijve kan ondervinden hoe wendbaar je wagen is tijdens een sessie aquaplaning, weet je dat het niet pluis is. Ondanks alles hield dit 10 prettig gestoorde pedaalridders niet tegen zich richting het Oost-Vlaamse Nokere te begeven. Gehucht van Kruishoutem, thuisbasis van de Nokereberg; 350 m in lengte, moyenne pente van 5.7%, maximale stijging van 7%. Stelt niets voor, right? Doe daar maar de 125/155 km in de benen bij en de poppen (lees: frisse mannen) gaan en dansant. Met de onheilspellende weersvoorspellingen op zak beloofde dit een afvalrace te worden op z’n Agatha Christie’s. Maar welk negertje blijft als laatste over en bolt als eerste over de meet zonder aan de aankomstboog te blijven hangen?

Vooraleerst even laten optekenen dat den Halbblut zich ruimschoots voor de kerktoren 8 maal luidde in bovengenoemd Oost-Vlaemsch gehucht aanmeldde. Wanneer de overige manschappen zich allen ter plaatse bevonden, werd de beste moed van de wereld bij elkaar geraapt om onder het motto “Laat de zon in je hart” richting start te laveren tussen de talrijke Van der modderPoelen. Later bleek Bjokke voldoende Karma-puntjes geladen te hebben en werd dit motto verdienstelijk verzilverd. Maar goed, alles op zijn tijd. Na Nokereberg een eerste keer verkend te hebben, weliswaar zonder kaderplaatje, zou de officiële start van de Cyclo weldra plaatsvinden. Echter bleek mechanische pech ditmaal niet uit te blijven en reeds vroeg toe te slaan. Nog voor nauwelijks de eerste kilometer op de Garmin/Wahoo/ander speelgoed geregistreerd kon worden, stond één negertje reeds aan de grond genageld. Onze Armada’s meest beruchte Stoemperke kent duidelijk zijn eigen krachten niet. Het tafereel deed terugdenken aan de pijnlijke parceggio op de Boonenberg tijdens de laatst verreden editie van Vlaanderens Mooiste, de pech bij nota bene zijne Hert-gaan-heid zelve. Kettingblokkade tussen binnenblad en frame. Luttele minuten nadat het noodlottige kadernummer 1912 aan de matzwarte Canyon werd gemonteerd, leek een eerste aanvaring met een ijsschots een feit. U weet wel, 1912, het jaar waarin op de ijskoude nacht van 14 op 15 april het noodlot toesloeg voor de Titanic, het schip dat zogenaamd onzinkbaar was. Met uitmuntende assistentie in de mechanische post was het probleem echter in een mum van tijd opgelost. De Canyon-bolide bleek weldegelijk uit het juiste hout (nou, carbon) gesneden te zijn en bleek later deze rit evenwel onzinkbaar te zijn (letterlijk!). Cuyperinho maakte de 1912-analogie later die zondag compleet en werkte de rit als een Titaan af. Wordt vervolgd.

De onzinkbare Canyon vergezeld van kaderplaatje 1912

Laat ons stellen dat deze valse start ingecalculeerd was. Onze WVC’s officiële huis-, tuin- en keukenweeranalist Timmie was ’s ochtends weer op zijn Heuvel gekropen en voorspelde droger weer vanaf klokslag tien. Gezien het tiental Flandriens pas de eerste aanzet maakte rond 8u45 betekende dit nog een goed uurtje in zondvloed omstandigheden. De Geschichten die op deze webstek aan de man worden gebracht, kunnen zo nu een dan wel eens “bij de haren getrokken” of “lichtelijk aangedikt” genoemd worden. Maar volgend relaas brengt de omstandigheden van laatste zondagse escapade redelijk accuraat in kaart. Tijdens het eerste tiental kilometers spreken we over waterstromen die langsheen de Vlaams-Ardense heuvelruggen naar beneden denderen alsof je je in één van Schoepen’s zaliger boomstammetjes waant. Op een gegeven moment verwachtte je een toevoer van reddingsvesten en rubberen rafts om op een verantwoorde manier de weg verder te zetten in deze kolkende canyon (zonder hoofdletter ditmaal). In 2013 werd Nokere Koerse niet verreden wegens de zware sneeuwval. Even werd gedacht dat na al die jaren het smeltwater eindelijk zijn weg doorheen de vallei had gevonden zodat deze zondvloed toch op een wetenschappelijk verantwoorde manier kon verklaard worden. SennePompen” Meeus hield echter ditmaal zijn brandslang in bedwang; wateroverlast buiten zone 2880 valt buiten de verantwoordelijkheden van de Benjamin onzer peloton. Samengevat: de omstandigheden waren heroïsch alvorens de eerste klim of kasseistrook voor de wielen gegooid werd.

Tot zo rond een uur of half 10. De hemelsluizen werden vakkundig gesloten en het grijze wolkendek ruimde mondjesmaat plaats voor lichtblauwe opklaringen. Dit ter hoogte van Wortegem-Petegem waar op “nazienbare” wijze –spreid uw oren, Francesco Schettin- een saluut werd uitgebracht aan W. Naessens en diens Marie-Jeanne. Na 15 km werd voor een eerste maal kennis gemaakt met de invloed van de zwaartekracht tijdens het beklimmen van één der West-Vlaemsche heuvelruggen. Onder het gezwind tempo van de gesmoorde beenhambroeders Van Loo en De Caluwé werd de Tiegemberg bedwongen. Iets verderop liet het materiaal het opnieuw afweten en zou de enige lekke band van de rit in snel tempo vervangen worden. Opnieuw met de drijvende pompkracht van pompier Meeus.

Over drijven gesproken. De zon had intussen volmondig aanwezigheid getekend. Wie echter dacht dat dit betekende dat alle aquaducten op en langs het parcours ondertussen wel voldoende van dichtbij bestudeerd werden, was eraan voor de moeite. Nadat de kassei van de Herlegemstraat op een robuuste manier werd bedwongen, konden de betere stuurmanskunsten verderop weer bovengehaald worden. Men zegt wel eens dat de beste stuurlui aan wal staan. Maar daar sta je mooi als de wal tevens blank staat. De term motorboating is misschien wat uit zijn context gerukt maar brengt ondubbelzinnige duiding van de manier waarop de blanke straten rondom Waregem doorkliefd werden. Wanneer je tot de wielnaaf in het sop zit met de voeten volledig ondergedompeld, kunnen zelfs de beste Sealskinz geen soelaas bieden. Een eerste passage doorheen Deinze zou met spijs en drankvoorziening de reeds geleden schade kunnen compenseren. Kwestie dat van het overige gedeelte van de rit geen (Turks Stoof)potje gemaakt zou worden.

Met de magen opnieuw gevuld en de blazen geledigd, werd zeil gezet in Zuidoostelijke richting. Het West-Vlaamse verdronken landschap werd geruimd voor de glooiende Zwalmstreek. In de aanloop naar de langste klim van de dag zat het spel weer op de wagen. Opnieuw verlieten drinkbussen de houders en werd Jan zowaar de zachte berm in geKegeld. Gelukkig was de schade na deze kleine tuimelperte beperkt en kon de Machelgemstraat vol aangezet worden. Met z’n 1870 m lengte was doseren hier de boodschap en was een kleine hergroepering in de afzink van de helling noodzakelijk. Een tweede bevoorradingszone meldde zich gauw die meteen werd gevolgd door een steile niet-geclassificeerde kuitenbijter. Net wat je zoekt na de benen een tiental minuten stil gehouden te hebben. Ditmaal werd opnieuw koers gezet naar Deinze en hierbij nam ons ouderdomsdeken en tevens recente aanwinst Frans Van the Streets Have No Name de leiding over de meute. Het tempo werd flink de hoogte in gejaagd zodat de kilometers voorbij vlogen op de teller. In aanloop naar de 2de passage door Deinze werd het peloton nog even opgeschrikt door een -overigens vakkundig uitgevoerde- valpartij van onze jongste aanwinst Nico. Gelukkig was diens bolide tevens uit het juiste Schelfhout gesneden en kon zonder veel meer de tocht voortgezet worden.

Je zou het kopmanschap van F. Van Straeten onverantwoord of zelfs lichtelijk gestoord kunnen noemen. Maar laat het ons houden op jeugdig enthousiasme”

Na de derde bevoorrading, opnieuw op de markt van Deinze, zouden de eerste twee negertjes afvallen. De eerste, reeds vermelde Titaan, had een tijdige thuiskomst beloofd wat maakte dat hij reeds op voorhand besliste de kortere afpijling te volgen. Hij zou zich opstellen als een ware Titaan en yours truly, die onderweg reeds meerdere cartouchen verschoten had, meenemen in zijn wiel richting aankomst. En dat was sterven in het wiel. Mr. 1912 had nog voldoende overschot om de Nokereberg als een bezetene naar boven te scheuren en hierbij zowaar een 6 seconden snellere tijd dan Pef Stauwels neerzetten. En dat terwijl hij deze helling vorig jaar nog met krampen tot achter zijn oren moest bedwingen. De cirkel werd dit jaar rond gemaakt want nu was hij takelwagen van dienst om een compleet verzuurde Halbblut van zijn stalen ros te hijsen. Eeuwige dank!

In de andere contreien van de cyclo werd de lokale Renaat (De Caluwé) aan het werk gezet om vanuit tweede hand de Geschichten van de overgebleven acht renners te vervolledigen. In de afdaling van de Poelberg werd een derde tuimelperte door Frans Van blanke Straeten vermeden door een duik in de graskant op een Van der Poelse wijze af te ronden.

Stef mende de troepen telkens vergezeld door één van onze jongste aanwinsten. Eén voor één moesten ze de duimen leggen voor Stief’s snoeiharde kopwerk. Ze moesten van kop. Nog te weinig ervaring. De snelheden met tegenwind gingen vlot over de 30 km/h. Bij meewind kwam er geregeld een 40 op de teller. Op de laatste kasseistrook, de Huisepontweg, ontbonden Stief Lapin en Bjorn De Bär hun duivels. Pauwels vloog weg, De Caluwé remonteerde. Erop en erover maar de strook bleek langer dan gedacht zodat de Wielewaal het roer weer volmondig overnam. Op het einde van de laatste strook kinderkopkes werd niet gewacht, de finale was officieel ingezet! De dapper krijger zette een pittige achtervolging in, Stief vond echter snel steun bij een andere eenzaat. De zwart groene ridder kon het gat lang op 100 meter houden tot 2 km van de meet. Op een zacht hellende strook met de wind los op kop brak de veer. Niemand bleek opgewassen tegen het teamwerk van Stief en zijn nieuwe vriend

Boven op Nokereberg druppelde iedereen druppelsgewijs binnen, de ene al wat grijzer dan de andere. En dan hebben we het overigens niet over de haren maar over de vers gewassen gewaden. Later bleken de weergoden er niet alleen voor gezorgd te hebben dat onze stalen rossen en flinke beurt verdienden, de bolides met iets meer pk’s bleken ook voorzien te zijn van een aardig laagje vuil.

Deze Geschichten tracht, zoals eerder vermeld, een representatieve weergave te zijn van de gebeurtenissen onderweg. Inderdaad, zo nu en dan wat verbloemd, op andere plaatsen voor het leesgemak iets opgesmukt. Maar wat buiten kijf staat is dat deze tocht episch (durf ik de Engelse vertaling reeds in de mond nemen?) was. De echte Flandriens kwamen bovendrijven. Opnieuw werd een prachtige voorbereidingsrit afgewerkt die alleen maar voor fysieke en mentale vooruitgang zorgde. De fond is er, nu de puntjes op de i en dan lijken de Ronde en dat epische ritje van 300 km binnen handbereik. Sterk werk kerels!

Begrip van de rit: “Turks Stoofpotje”. Inburgering op z’n best! Na de vele Istanbul’s, Ankara’s en Ali Baba’s ging de lokale Deinzese kebabboer door het leven onder deze prachtige naam.

Raadsel van de rit: Als je met je wiel tot aan de naaf in het water staat en weet dat je op 700c wielen rijdt. Hoe diep is deze beek dan precies (uitgedrukt in mm)? Antwoorden mogen op een gele briefkaart opgestuurd worden ter attentie van Quiztegijdani?, WVC De Scheldetrappers. Luipegem 165, 2880 Branst.

Jargon van de rit: “BEEEEEEEK”! Wie reeds in peloton gereden heeft, weet dat het galant is je mede kompanen te waarschuwen voor obstakels op het parcours. Zo worden op zondagse uitjes de waarschuwingen “STIEEENTJES”, “GRIIIIIIND”, “PUUUUT” (“GEVAAAR” tijdens een tochtje door het Brussels gewest) veelvuldig in de mond genomen. Deze waarschuwingen kunnen vanaf heden dus aangevuld worden bij blanke wegen.